Na een dergelijk groot gat is er nog nooit een slechte Bond-film verschenen...
poster door Jeff Marshall |
Tussen de vijftigjarige jubileumfilm Skyfall (2012) en Quantum of Solace (2008) zat de vorige vier jaar. Bingo! Quantum oogde wat gehaast, moest per se twee jaar na de instant klassieker Casino Royale (2006) verschijnen, het ijzersterke debuut van Daniel Craig dat vier jaar ná het beschamende Die Another Day (2002) te zien was. Wederom vier jaar om keihard terug te slaan.
Wat Skyfall en Casino Royale betreft, pakte de vier jaar hoe dan ook positief uit.
Drie jaar tussen de veertigjarige jubileumfilm Die Another Day en The World Is Not Enough leek bijna een ongeluksgetal. Hoewel dat aan de kassa niet te merken was, zat het merk James Bond in een neerwaartse spiraal, de vier jaar tot Casino Royale waren hard nodig om alle zeilen bij te zetten.
Eind jaren 90 kabbelde James Bond rustig voort. Pierce Brosnan had met GoldenEye (1995) bewezen dat 007 nog bestaansrecht had na de Koude Oorlog. Met opvolgers Tomorrow Never Dies (1997) en eerdergenoemde The World Is Not Enough (1999), werd de oude regel van iedere twee jaar een nieuwe Bond-film voor korte tijd gehandhaafd, een constante die we sinds de jaren 80 niet meer hadden meegemaakt.
Het grootste gat uit de James Bond-filmgeschiedenis is de zes jaar tussen Licence to Kill en GoldenEye. Ruim zes jaar, aangezien Licence in de zomer van 1989 verscheen en GoldenEye in de winter van 1995 draaide. Zie deze grafiek van Adrian Stirrup voor een exact aantal dagen tussen alle Bond-films.
De zes jaar tussen bovengenoemde twee films had tal van andere dan artistieke redenen, feit blijft dat GoldenEye een sterke overwinning bleek.
De jaren 80 en 70 kenmerkten zich grotendeels door een kalme deining, vóór Licence to Kill (1989) allemaal zomerfilms: The Living Daylights (1987), A View to a Kill (1985), Octopussy (1983), For Your Eyes Only (1981), Moonraker (1979), The Spy Who Loved Me (1977), en zo hobbelde Bond kalm voort, als een klein geldfabriekje dat iedere twee jaar een nieuw ei legde.
In die jaren was de enige hik te merken tussen The Spy Who Loved Me en The Man with the Golden Gun (1974): drie jaar was een hoge uitzondering. Hoewel, drie jaar? Golden Gun dateert uit de winter van 1974, dat maakt tweeënhalf jaar tot de zomerrelease van Spy in 1977.
Reden tussen die uitzonderlijke tweeënhalf jaar valt te wijten aan de breuk tussen producenten Broccoli en Saltzman, waardoor eerstgenoemde er na negen films ineens alleen voor kwam te staan.
Wordt Golden Gun door velen (niet door mij!) als zwakke aflevering beschouwd, The Spy Who Loved Me is een onbetwist hoogtepunt uit de reeks. Hier werd voor het eerst bewezen dat iets meer afstand tussen de films beslist geen kwaad kon.
Golden Gun zat nogal dicht op voorganger Live and Let Die, die in de zomer van 1973 uitkwam en dus slechts anderhalfjaar vóór diens opvolger.
Nog iets verder terug: Diamonds Are Forever (winter 1971), On Her Majesty's Secret Service (winter 1969), You Only Live Twice (zomer 1967), en dan, wat na ruim vijftig jaar totaal ondenkbaar is: vier jaar achter elkaar alleen maar goede Bond-films: Thunderball (winter 1965), Goldfinger (herfst 1964), From Russia with Love (herfst 1963) en Dr. No (herfst 1962).
Van vier jaar ieder jaar een Bond-film tot iedere vier jaar een Bond-film. Als na 55 jaar een langere wachttijd nodig is om met een beter product te komen, dan is dat maar zo. Kwaliteit/kwantiteit, op die fiets.
In 2022 viert James Bond zijn zestigjarige filmjubileum. Bond 25 in 2019, Bond 26 in 2022? Drie jaar. Als dat maar goed gaat...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten