Amusant. Dat is de biografie van Roger Moore Voor altijd James Bond zeker. Maar ook fragmentarisch. Het is interessant om te lezen hoe de jonge Roger Moore zijn eerste schreden op het toneel zet, maar na de zoveelste schuine anekdote is het wel even genoeg.
In zijn voorwoord schrijft de oud-007 dat hij geen woorden vuil wil maken aan mensen met wij hij niet goed kon opschieten. Als je niks aardigs over ze kunt zeggen, kun je ze maar beter negeren. Op zich een nobele instelling, maar ook dat gaat wat vervelen.
Er wordt flink gestrooid met beroemdheden in het boek, waarmee Moore het allemaal erg goed kon vinden, en die worden 'als vrienden onder elkaar' allemaal afgekort tot 'Niv' (David Niven), 'Poncy' (David Niven jr.), 'Bernie' (Bernard Lee), 'Dickie' (Richard Attenborough), 'Dot' (zijn tweede echtgenote Dorothy Squires) en ga nog maar even door. En de helft van deze vrienden/collega's bleek ook nog eens een chronisch drankprobleem te hebben. Lee Marvin, Bernard Lee en Richard Harris (om maar wat namen te noemen) blijken met rooddoorlopen ogen hun tekst op te boeren, waarna ze gauw weer een slok nemen. Geen van allen is overigens oud geworden – er zal wel een kern van waarheid in Moores herinneringen zitten.
Uit de verhalen is goed op te maken dat de oude James Bond vooral veel pret beleefde aan zijn theater-, tv- en filmwerkzaamheden. Filmopnames met Roger Moore bestaan voornamelijk uit het uithalen van geintjes: een slang in de laars van Richard Harris stoppen (die arme Richard!), de technische teksten van Desmonds Llewelyn (Q) herschrijven (die arme Desmond!), acteur Milton Reid (Sandor uit The Spy Who Loved Me) verzekeren dat hij zélf van het dak van het British Museum in Cairo moest vallen (och, die arme Milton!).
Moore geeft in het voorwoord aan dat hij vooral een gezellig boek wilde schrijven. Daarin is hij met vlag en wimpel geslaagd.
Met name de hoofdstukken over Bond interesseren mij en ook daar loopt de ene anekdote over in de andere. Veel nieuws valt er niet te ontdekken voor de doorgewinterde Bond-kenner. Het meest opvallende zijn de slordigheden in de vertaling (ik hoop ten minste dat het daaraan ligt). Love and Let Die, David Hamilton in plaats van Guy, Ken Adams in plaats van Adam en nog wat van die flodders.
O ja, en dan zijn er ook nog de ondertitels bij de hoofdstukken, zoals Niet met je pik spelen en Is zijn lul nog in orde? Tja, Moore geeft zelf meermaals aan dat hij een kinderlijk gevoel voor humor heeft. Dat is in ieder geval één ding dat niet gelogen is!
In zijn voorwoord schrijft de oud-007 dat hij geen woorden vuil wil maken aan mensen met wij hij niet goed kon opschieten. Als je niks aardigs over ze kunt zeggen, kun je ze maar beter negeren. Op zich een nobele instelling, maar ook dat gaat wat vervelen.
Er wordt flink gestrooid met beroemdheden in het boek, waarmee Moore het allemaal erg goed kon vinden, en die worden 'als vrienden onder elkaar' allemaal afgekort tot 'Niv' (David Niven), 'Poncy' (David Niven jr.), 'Bernie' (Bernard Lee), 'Dickie' (Richard Attenborough), 'Dot' (zijn tweede echtgenote Dorothy Squires) en ga nog maar even door. En de helft van deze vrienden/collega's bleek ook nog eens een chronisch drankprobleem te hebben. Lee Marvin, Bernard Lee en Richard Harris (om maar wat namen te noemen) blijken met rooddoorlopen ogen hun tekst op te boeren, waarna ze gauw weer een slok nemen. Geen van allen is overigens oud geworden – er zal wel een kern van waarheid in Moores herinneringen zitten.
Uit de verhalen is goed op te maken dat de oude James Bond vooral veel pret beleefde aan zijn theater-, tv- en filmwerkzaamheden. Filmopnames met Roger Moore bestaan voornamelijk uit het uithalen van geintjes: een slang in de laars van Richard Harris stoppen (die arme Richard!), de technische teksten van Desmonds Llewelyn (Q) herschrijven (die arme Desmond!), acteur Milton Reid (Sandor uit The Spy Who Loved Me) verzekeren dat hij zélf van het dak van het British Museum in Cairo moest vallen (och, die arme Milton!).
Moore geeft in het voorwoord aan dat hij vooral een gezellig boek wilde schrijven. Daarin is hij met vlag en wimpel geslaagd.
Met name de hoofdstukken over Bond interesseren mij en ook daar loopt de ene anekdote over in de andere. Veel nieuws valt er niet te ontdekken voor de doorgewinterde Bond-kenner. Het meest opvallende zijn de slordigheden in de vertaling (ik hoop ten minste dat het daaraan ligt). Love and Let Die, David Hamilton in plaats van Guy, Ken Adams in plaats van Adam en nog wat van die flodders.
O ja, en dan zijn er ook nog de ondertitels bij de hoofdstukken, zoals Niet met je pik spelen en Is zijn lul nog in orde? Tja, Moore geeft zelf meermaals aan dat hij een kinderlijk gevoel voor humor heeft. Dat is in ieder geval één ding dat niet gelogen is!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten