Dertig jaar oud en iedere keer nóg beter dan de vorige keer. Dat is wat GoldenEye voor mij is. GoldenEye zou dé Bond-film aller Bond-films mogen heten. Net toen werd gedacht dat James Bond er niet meer toe deed, sloeg deze zestiende Bond-film in als een bom. Een perfect staaltje 90’s cinema in een decennium waarin de ene na de andere filmklassieker verscheen. Ik durf zelfs te stellen dat in de jaren negentig de beste films werden gemaakt. Met GoldenEye uit 1995 perfect in het midden.
Het zijn die jaren negentig die mijn liefde voor James Bond en voor film in het algemeen hebben gebracht. De eerste James Bond-film uit dat decennium sloot naadloos aan bij mijn idee van James Bond, de figuur Bond dan, van de film zelf was ik niet gelijk overtuigd. Net als van de muziekscore van Éric Serra, een soundtrack waar we allemaal wel héél erg aan hebben moeten wennen. Nu, na dertig jaar, moet ik toegeven dat Serra’s score medeverantwoordelijk is voor die bijzonder sfeer die GoldenEye ademt. Lange tijd heb ik gedacht: had David Arnold het maar gedaan. Maar het moet gezegd dat de muziek van GoldenEye even iconisch is als de film zelf, al had dat wat jaartjes de tijd nodig.
Het likkebaarden begon natuurlijk allemaal met die heer-lij-ke trailer: ‘It’s a new world. With new enemies and new threats. But you can still depend on one man…’ Op de muziek van Starr Parodi en Jeff Fair die in geen enkele Bond-muziekbibliotheek mag ontbreken. Het is de James Bond Theme in optima forma en zó ongelooflijk effectief. Mag GoldenEye dan waarschijnlijk niet mijn meest favoriete film aller tijden zijn, dan is de teaser trailer van die film ontegenzeggelijk de beste trailer ooit.
Het was de tijd van Goodfellas, The Silence of the Lambs, Prince of Thieves, The Fugitive, Heat, Casino en Ronin. Films die ik stuk voor stuk vele malen heb teruggezien, en zo weer opnieuw kan bekijken. En daar tussenin dook de nieuwe Bond op in de gedaante van de man die voor de rol geboren was: Pierce Brosnan.
Opgegroeid in diezelfde jaren negentig met de Bond-films van Sean Connery bij de AVRO op tv, werd hij, Connery dus, automatisch ‘mijn’ James Bond. George Lazenby vond ik in die jaren niet te pruimen en ook met Roger Moore had ik in het begin moeite. Met Pierce Brosnan heb ik dat probleem nooit gehad. In Mrs. Doubtfire was hij mij niet eens opgevallen, dus toen ik hem bewust voor de eerste keer zag met zijn Brioni aan en Walther PPK in de aanslag, was dat gewoon James Bond. De Bond van de jaren 90. Een meer dan perfect plaatje.
Als ik GoldenEye weer eens in de speler schuif, nog immer die oude vertrouwde bijna blauwgedraaide blu-ray uit 2012, denk ik altijd met een glimlach aan die eerste minuten van de film, waarin drie slordigheden zitten die mij ooit stoorden, maar nu onderdeel van de Bond-canon vormen.
Als eerste is daar de vlek linksonder in beeld als Bond op de dam zijn touw neergooit vlak voordat hij springt. Een schoonheidsfoutje dat makkelijk voorkomen had kunnen worden als de gate goed was gecheckt. Als tweede het afstandsshot van de val van James Bond (Wayne Michaels), waarin opeens twee vrachtwagens en een handvol mensen op de dam te zien zijn. Als editor Terry Rawlings één tel verder had geknipt, was de illusie in stand gebleven. En dan het laatste stukje van de daling waarin Bond (nog immer stuntman Wayne Michaels) zijn piton gun trekt, waarbij hij zijdelings draait als hij achter een rotsblok verdwijnt. In het volgende shot is hij echter een kwartslag teruggedraaid als hij loodrecht zijn afdaling vervolgt. En dat alles binnen twee minuten… Als we iets verder spoelen is het toch ook hoogst onlogisch dat Bond tegen het einde van de pre-title sequence nógmaals de diepte in duikt achter het vliegtuig aan? Kun je nagaan hoe hoog die dam moet hebben gestaan!
Zo kun je iedere film wel doodredeneren. Het gaat om het gevoel dat het product brengt, ook al kom je daar pas jaren later achter.
Vanaf het verschijnen van GoldenEye zag ik iedere volgende Bond-film net iets eerder dan op de donderdagrelease. Zo had ik voor de eerste Bond-film uit de 90’s kaartjes gewonnen bij de Zondagskrant, zodat ik de film op 6 december 1995 al mocht bekijken in plaats van op de landelijke première de dag daarna. Ik herinner mij een fijne popcornmiddag, maar ik herinner mij ook een film waarin redelijk veel werd geluld. De nieuwe Bond moest duidelijk nog even indalen.
Zat hij daar aan het bureau tegenover de nieuwe M, een stuk chagrijn in mijn ogen. Wat was er eigenlijk met Robert Brown gebeurd? Dan later op het strand in Cuba dat gepiep met Natalya over zijn gevoelens. En eerder in de film, zittend aan een lange tafel in een donkere kelder, de woordenwisseling met Dimitri Mishkin; een personage dat ik bij de aftiteling alweer vergeten was.
Met het recente overlijden van Tchéky Karyo haalde ik mijn herinnering aan hem op. Ik heb Karyo erg hoog zitten sinds zijn optreden als speurder Julien Baptiste in vier puike tv-seizoenen van The Missing en Baptiste. Ten opzichte van de stereotiepe Rus met rollende R, zoals Alan Cummings Boris, is Karyo’s Dimitri Mishkin een verademing. Hij mag dan wel niet opvallen, aanwezig is hij wel, en bij ieder weerzien valt hij mij des te meer op. Het is één van die pareltjes die GoldenEye rijk is.
De nieuwe M in de gedaante van Judi Dench bleek achteraf trouwens ook een schot in de roos. Met nog tamelijk weinig schermtijd in GoldenEye, groeide zij uit tot een krachtige bazin die haar agent allerminst spaart. Het getuigt van ballen om Bond neer te zetten als ‘sexist, misogynist dinosaur’.
Dan was er ook nog die eindsong. De titelsong van Tina Turner is een regelrechte Bond-klassieker, die kostte geen enkele moeite om die in het rijtje bij Shirley Bassey, Paul McCartney en Gladys Knight te plaatsen. Maar dat nummer dat over de aftiteling speelt, daar kon ik, net als met veel van deze filmmuziek, in eerste instantie niks mee. Bleek dat deuntje ook nog eens geleend van de vorige Serra-score Léon!
Ook dat is allemaal goed gekomen. The Experience of Love klinkt in niets als James Bond, maar is sinds dertig jaar onlosmakelijk verbonden met de geheim agent. Gelukkig maar, want wat een afsluiting brengt Éric Serra ons en wat is het zonde dat Eon Productions na een aantal films alweer afscheid nam van een originele eindtitelsong.
Jaar naar jaar blijkt GoldenEye nog immer fier overeind te staan. Een moderne Bond-klassieker die moest rijpen. Bij mij althans, het grote publiek was al eerder om. Pierce Brosnan had onder leiding van regisseur Martin Campbell bewezen dat James Bond óók relevant was in de jaren 90. Het bleek geen tijdelijke opleving van de geheim agent omdat Brosnan die tuxedo toevallig zo goed stond. Nee, James Bond bleef een kassamagneet en bewees zelfs in het nieuwe millennium bestaansrecht te hebben.
Met vallen en opstaan. Zoals dat zelfs bij de grootste winnaars gaat.
Deze column verschijnt ook bij James Bond Nederland.




.jpg)


.jpg)








.jpg)











.jpg)

















