Of ik zenuwachtig ben? Eerlijk gezegd wel. Niet om het gerucht dat James Bond nu misschien een keer een vrouw zal worden, want dat is uitgesloten. Punt. Maar wel of de nieuwe man zal bevallen. Stel namelijk dat dat niet het geval is, dan zit je mooi met een held die je niet mag. Dat zou een ramp zijn!
Connery, Lazenby, Moore. Het iconische trio uit de beginjaren van de Bond-films, die waren er al, en waren grotendeels inmiddels ook weer weg, nog voordat ik niet meer in mijn bed plaste. Zelfs van Daltons benoeming heb ik niets bewust meekregen, al moet ik destijds wel al zindelijk zijn geweest. Pas met de komst van Pierce Brosnan begon ik mij voor James Bond te interesseren. Maar zelfs zijn benoeming kan ik mij niet herinneren.
Dat maakt dat Daniel Craig de eerste James Bond is waarvan ik de geruchten en de uiteindelijk presentatie als nieuwe nul-nul-zeven bewust heb meegemaakt. Die acceptatie ging eigenlijk heel simpel: ondanks dat het plaatje van Craig niet helemaal strookte met hoe ik James Bond voor mij zag, steunde ik de man van harte, want we kregen na vier jaar eindelijk een nieuwe Bond-film en de filmmakers hadden niet de minste titel uitgekozen: Ian Flemings Casino Royale!
Sceptisch was ik zeker in het begin, met name na zijn aantocht met zwemvest over de Thames en de bijbehorende publiciteitsfoto met achterovergekamd haar. Ik heb het vaak genoeg genoemd; pas met de eerste foto van de opnamen van Casino Royale, waarin we een kortgeknipte en opgepompte Craig in actie zien, was ik overtuigd: dit is James Bond!
Hoe mooi zal het zijn als dat nu opnieuw gebeurt? We hebben de namen van die drie jonge jongens in ons achterhoofd — en wie zegt dat het niet alsnog een vierde gegadigde wordt? Uiteindelijk rolt daar de ultieme kandidaat uit. Dit is de acteur met wie we het de komende jaren zullen moeten doen. Aan de ene kant ben ik altijd vóór, want die nieuwe film moet er komen, dat is wat telt. Aan de andere kant: stel nu dat ik met de beste wil van de wereld niet overtuigd ben van deze jongen? Nou, daarover kan ik dus best wakker liggen.
Omdat het nu toch echt dichterbij komt (iedere dag is er één minder tot we het verlossende woord te horen krijgen), rijst ook steeds vaker de vraag: kan ik mij straks vinden in de keuze van de filmmakers? Ik heb het volste vertrouwen in Denis Villeneuve als regisseur. Ik heb het volste vertrouwen in Steven Knight als scenarist. Ik heb het volste vertrouwen in Amy Pascal en David Heyman als producenten. En datzelfde wil ik hebben in de nieuwe James Bond.
Ik zag laatst een lijstje van nieuwe Bond-producten die binnenkort uitkomen of inmiddels verkrijgbaar zijn. Zoals een reeks boeken van aanverwante 007-onderwerpen: over Felix, over Q, over andere 00-agenten, en een serie over de Secret Agent Academy die oogt op beginnende lezertjes. Een soort Young Bond, maar dan nóg jonger.
De vraag bij dit lijstje: waar kijk je het meeste naar uit?
Eerlijk antwoord? Het kan met allemaal gestolen worden. Alles wat na Fleming over James Bond werd geschreven, vond ik vooral erg vermoeiend. Er zaten heus wel aardige vondsten bij, maar het niveau van weleer heeft geen van de vervolgauteurs weten te bereiken. Misschien komt het door de papiersoort, dat ik Fleming vereenzelvig met vergeelde, muffe pagina’s in slappe pocketboekjes met zandkorrels tussen de bladzijden. Boekjes die ik op een zeker moment stuk voor stuk verslond.
Road to a Million, nog zo’n ding waar ik niet voor warm liep, maar waar ik, eerlijk is eerlijk, toch best van heb genoten. Vooral van de loepzuivere beelden van oude Bond-locaties. Het is de herkenning, vooral in combinatie met de muziek. Deze reeks van 007 Road to a Million geeft zoveel meer het Bond-gevoel dan het eerste seizoen, dat nogal een infantiele indruk op mij maakte.
Toch kon ik het niet laten om te denken: kunnen ze die miljoenen die het programma moet hebben gekost niet beter in een film steken? Maar een paar miljoen meer of minder interesseert Amazon natuurlijk geen snars.
Wat er deze keer goed was aan Road to a Million waren de vele, vele Bond-verwijzingen. Zoals de echte Nicholas Woodeson die een vragenronde speelt met de kandidaten zoals hij als Dr. Hall ook deed in Skyfall. In Bangkok moeten de spelers op zoek naar de afdeling waar de Carver Media Group Network zit. Het bord in de centrale hal waarop alle bedrijven staan die het pand onderdak biedt, puilt uit van de Bond-referenties als Auric Industries (niet Enterprises), Graves Corporation, Zorin Industries, P. Galore 1964 en op de eerste etage Quantum.
Er wordt gebungeejumpt van de échte Verzasca Dam, Scaramanga’s Island komt vol in beeld, in het Prater in Wenen ademt alles The Living Daylights tot het winnen van een gele pluchen olifant aan toe, in Mexico betreden ze het Centro Ceremonial Otomí… Maar de kandidaten lijken geen idee te hebben dat ze heilige James Bond-grond betreden. Natuurlijk, een ritje in een Aston Martin met alle snufjes erop en eraan; dat is voor iedereen, liefhebber van 007 of niet, een jongensdroom en zó iconisch 007, je moet blind én doof zijn om dat niet aan James Bond te linken. Zelfs de jankzusjes herkennen de most famous car in the world.
Ach, en zo is het wel even vol te houden tot zich weer écht Bond-nieuws aandient. Wees er trouwens snel bij als je nog een Goldfinger-LP wil, want er zijn er momenteel nog minder dan honderd in voorraad, meldt La-La Land Records in een brandbrief. Ik verwacht trouwens binnenkort wel weer iets nieuws van het platenlabel. Wat te denken van jubileumuitgaven van A View to a Kill en GoldenEye? Dat is toch niet te veel gevraagd?
Deze column verschijnt ook bij James Bond Nederland.












Geen opmerkingen:
Een reactie posten