Wat is dat toch een fijn boek: Moonraker. Flemings derde. De schurk Hugo Drax is een heerlijk flamboyante rotzak. Alleen met zijn hulpje Willy Krebs kan ik eerlijk gezegd niet zo veel.
De eerste keer dat Krebs opduikt is halverwege het verhaal. Bond ontmoet hem in het landhuis van Drax aan de Engelse kust, nabij Dover. Daar waar de Moonraker wordt gebouwd. Zoals dat gebruikelijk is bij Flemings boeven, spreekt de handdruk boekdelen. Als Bond Krebs begroet, wordt dit omschreven als: hij raakte een enigszins vochtige hand aan. Sympathieke karakters geven altijd een stevige droge hand.
Bond zag een bleek rond ongezond gezicht dat nu een toonmatige glimlach toonde, die bijna direct weer verdween. Bond keek naar de ogen, ze leken twee rusteloze zwarte knopen en wendden zich af voor Bonds blik. Zijn haar was zo kortgeknipt dat de huid zichtbaar was en hij zou een wezen van een andere planeet hebben geleken zonder de bleke stro-achtige snor. Hij was een karikatuur – een jonge uitgave van Peter Lorre.
Ondanks de omschrijving van Peter Lorre (die trouwens LeChiffre speelde in de tv-versie van Casino Royale in 1954), doet Krebs mij steeds denken aan Mr. Kidd uit de filmversie van Diamonds Are Forever (1971). En dat is geen fijn idee.
Het zal komen door de omschrijving 'karikatuur'. Wint en Kidd (ook wel Dumb & Dumber genoemd) uit DAF zijn dat bij uitstek. En iedere keer als ik over Willy Krebs lees, zie ik die domme kop van Putter Smith voor me. Of in ieder geval van het karakter dat hij speelt, Mr. Kidd. Daar komt bij dat hij later in het boek liefkozend praat tegen elektrische apparaten – een regelrechte gek dus, een typische karikatuur.
Moonraker is geen explosief boek. De sensatie is ver te zoeken. Maar de opbouw zit goed in elkaar en het bridge-spel aan het begin is fenomenaal beschreven. Een van de weinige actiescènes is een nachtelijke achtervolging van Bond op Drax. Krebs krijgt van zijn baas de opdracht om, al rijdend, op een vrachtwagen te klimmen en vervolgens de grote rollen papier los te snijden. Met als gevolg dat de kolossen van de wagen denderen en de Bentley met Bond omver walsen.
Deze actie herinnerde ik mij op een snelweg, op klaarlichte dag. Maar het blijkt bij herlezing op een donkere avond te zijn, op een smalle weg langs een bos. En het mooie van alles is dat de auto's in mijn idee van rechts naar links reden, maar nu ik het opnieuw las de wagens opeens van links naar rechts voorbij kwamen!
Het boek Moonraker is inmiddels tweemaal verfilmd: in 1979 onder de gelijknamige titel met Roger Moore in de hoofdrol, en nogmaals in 2002 onder de titel Die Another Day. Gun de scenarioschrijvers nog één kans om het nu eens goed te doen. Driemaal is scheepsrecht zullen we maar zeggen. En vooruit, Willy Krebs mag er best in. Die haalt het eind van het boek toch niet…
De eerste keer dat Krebs opduikt is halverwege het verhaal. Bond ontmoet hem in het landhuis van Drax aan de Engelse kust, nabij Dover. Daar waar de Moonraker wordt gebouwd. Zoals dat gebruikelijk is bij Flemings boeven, spreekt de handdruk boekdelen. Als Bond Krebs begroet, wordt dit omschreven als: hij raakte een enigszins vochtige hand aan. Sympathieke karakters geven altijd een stevige droge hand.
Bond zag een bleek rond ongezond gezicht dat nu een toonmatige glimlach toonde, die bijna direct weer verdween. Bond keek naar de ogen, ze leken twee rusteloze zwarte knopen en wendden zich af voor Bonds blik. Zijn haar was zo kortgeknipt dat de huid zichtbaar was en hij zou een wezen van een andere planeet hebben geleken zonder de bleke stro-achtige snor. Hij was een karikatuur – een jonge uitgave van Peter Lorre.
Ondanks de omschrijving van Peter Lorre (die trouwens LeChiffre speelde in de tv-versie van Casino Royale in 1954), doet Krebs mij steeds denken aan Mr. Kidd uit de filmversie van Diamonds Are Forever (1971). En dat is geen fijn idee.
Het zal komen door de omschrijving 'karikatuur'. Wint en Kidd (ook wel Dumb & Dumber genoemd) uit DAF zijn dat bij uitstek. En iedere keer als ik over Willy Krebs lees, zie ik die domme kop van Putter Smith voor me. Of in ieder geval van het karakter dat hij speelt, Mr. Kidd. Daar komt bij dat hij later in het boek liefkozend praat tegen elektrische apparaten – een regelrechte gek dus, een typische karikatuur.
Moonraker is geen explosief boek. De sensatie is ver te zoeken. Maar de opbouw zit goed in elkaar en het bridge-spel aan het begin is fenomenaal beschreven. Een van de weinige actiescènes is een nachtelijke achtervolging van Bond op Drax. Krebs krijgt van zijn baas de opdracht om, al rijdend, op een vrachtwagen te klimmen en vervolgens de grote rollen papier los te snijden. Met als gevolg dat de kolossen van de wagen denderen en de Bentley met Bond omver walsen.
Deze actie herinnerde ik mij op een snelweg, op klaarlichte dag. Maar het blijkt bij herlezing op een donkere avond te zijn, op een smalle weg langs een bos. En het mooie van alles is dat de auto's in mijn idee van rechts naar links reden, maar nu ik het opnieuw las de wagens opeens van links naar rechts voorbij kwamen!
Het boek Moonraker is inmiddels tweemaal verfilmd: in 1979 onder de gelijknamige titel met Roger Moore in de hoofdrol, en nogmaals in 2002 onder de titel Die Another Day. Gun de scenarioschrijvers nog één kans om het nu eens goed te doen. Driemaal is scheepsrecht zullen we maar zeggen. En vooruit, Willy Krebs mag er best in. Die haalt het eind van het boek toch niet…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten