Films en seriesFilms en series

zaterdag 8 april 2023

‘Casino Royale’ zeventig jaar

Een taai voorgerecht

Ik ben geen fan van Ian Flemings eersteling Casino Royale, het boek dat op 13 april zijn platina jubileum viert. Toen ik het in de zomer van 2003 voor de tweede keer las, ben ik blijven steken op bladzijde 101, bij het hoofdstuk La vie en rose. De boekenlegger moet nog steeds op diezelfde pagina steken. De Engelse versie deed het enkele vakanties later iets beter, maar het blijft dat ik Casino Royale een taai voorgerecht vind.

Casino Royale verscheen in vertaling voor het eerst begin jaren zestig in de Zwarte Beertjes-reeks van A.W. Bruna. Hoewel in de eerste druk geen jaartal staat vermeld, is 1960 het meest aannemelijk. Daarvoor, in 1959, was namelijk het tweede Bond-boek Moord onder water als eerste Bond-titel in vertaling uitgegeven; boek nummer vier, Doden voor diamanten, verscheen als nummer drie in het Nederlands in 1961. Uitgever Bruna nam het niet zo nauw met de oorspronkelijke volgorde en publiceerde de afleveringen kriskras door elkaar.

Vermoedelijk 1960

Over Casino Royale oordeelden de critici in diverse dagbladen als volgt: ‘Een spannende, knap opgezette en uitgewerkte detectivegeschiedenis tegen een spionage-achtergrond van Ian Fleming’, schreef de Friese Koerier op 30 maart 1961. ‘Veel ruwheid (de onmisbare martelingsscènes), voldoende erotiek en overvloed aan spanning’, aldus de Leeuwarder Courant op 20 april. ‘(...) Dit vraagt wel wat veel van ’s lezers goedgelovigheid’, oordeelde Algemeen Dagblad op 31 mei. ‘Trouwens, de tegenpartij vindt dit blijkbaar ook nogal kinderachtig en probeert Bond met heel wat krachtdadiger middelen om zeep te helpen, wat natuurlijk niet lukt. De schrijver heeft er nog een Mata Hari aan toe gevoegd, maar het verhaal wordt er alleen nog onwaarachtiger door.’ 

1964

De recensies bleven allemaal wat karig, James Bond was in 1961 nog steeds geen grote naam. Maar die paar regels waren altijd nog beter dan een beoordeling van Johan Winkler in Het Parool van 26 april 1961: ‘Het is de liefdeshistorie tussen de westerse meesterspion James Bond en zijn communistische tegenspeelster Vesper Lynd, en het is me het drama wel. Want het loopt, als zij dat communisme ineens niet meer hárden kan, op Vespers zelfmoord uit. En daarmee op James’ ontgoochelde verbittering: „De rotmeid is dood!” Toen ik die slotwoorden van „Casino Royale” gelezen had, zei ik het James met gepaste wijziging na: „Het rotboek is uit!”’

1974

Het kan ook anders, zoals op 24 juni 1961 te lezen in Het Vrije Volk: ‘Ian Fleming weet hoe hij er de spanning in moet houden. Iedere keer als de lezer denkt, dat hij het ergste nu wel heeft gehad, geeft de schrijver hem een dreun tussen de ribben die hem de adem beneemt. Maar ook ons incasseringsvermogen heeft grenzen. De martelscène in dit boekje, om uit de Engelsman te persen, waar hij de cheque met de gewonnen miljoenen franken verborgen heeft, gaat alle perken te buiten. Dit is ronduit weerzinwekkend.’ 

Nieuwsblad van het Noorden sprak in de krant van 17 augustus 1961 van ‘een goed opgezette crime-story, spelend in de sfeer van spionnage en contra-spionnage waarin de spanning op prikkelende wijze tot een weldoordacht hoogtepunt wordt opgevoerd’. ‘Spionnage’, het zal niet de eerste en de laatste keer zijn…

1978

Casino Royale kreeg in die dagen in meer of mindere mate de nodige aandacht. Dat er op dat moment inmiddels vergevorderde filmplannen waren met James Bond, daarvan leek niemand zich nog bewust. De zoektocht naar een geschikte hoofdrolspeler was in volle gang. Op 3 november 1961 werd officieel bekendgemaakt dat Sean Connery de rol van geheim agent 007 had verworven. Een feestje dat totaal langs Nederland heenging.

In mijn studententijd gingen de boekjes van Fleming er in als koud pils op een zonnige lentedag. Nadat ik jaren daarvoor een aantal verwoede pogingen had gedaan Goldfinger en Octopussy door te worstelen, stonden de Zwarte Beertjes een tijd lang gesorteerd op de boekenplank en zo nu en dan vulde ik een exemplaar aan. Hoewel ik ze niet las, wilde ik ze wel graag hebben.

1984

Flemings Goldfinger leek weinig op de frivole verfilming die ik er van had gezien. Mijn tienerbrein kon die twee verschillende uitingen niet scheiden, waarna de boekjes stof mochten gaan verzamelen.

Bij de studie journalistiek waarmee ik in het schooljaar 1998/1999 begon, kreeg ik dagelijks vijftig minuten treintijd naar Utrecht te verstouwen. Met Bond-muziek op mijn discman, begon ik deze keer serieus aan de Bond-serie van Fleming. De versie van Casino Royale uit de serie van 1991 had ik inmiddels voor een paar gulden weten te bemachtigen bij De Slechte; het moest er maar eens van komen.

1991

Dat viel niet mee. Ik vond het saai, langdradig, humorloos. Maar je bent Bond-fan of niet, dus de boeken die aan de basis liggen van de jou zo geliefde filmserie horen er nu eenmaal bij. Gelukkig maar, want vanaf de tweede, Live and Let Die, of zoals hier Moord onder water, werd het lezen een heel stuk plezieriger.

In dat tweede boek trapte Fleming hem flink op z’n staart. Met name de helse onderwatertocht die Bond onderneemt tegen het eind van het boek, met alle gevaren die hij tegenkomt, is zo spannend beschreven, dat ik bijna vergat uit te stappen op mijn eindbestemming. Als dit de maat gaf voor de volgende avonturen, dan werd het een makkie!

2006

En zo geschiedde. Het derde boek Moonraker (Hoog spel) was nóg beter. Het bridgespel tussen Bond en Drax is zo waanzinnig knap neergezet, zo tergend spannend, met de zogenaamde ‘blinker’ waarmee de schurk valsspeelt, dit bekoorde mij zoveel meer dan het baccaratspel tegen Le Chiffre in het eerste boek. Daarmee kwam het tussen Fleming en mij alsnog goed.

Terwijl het einde van het negende boek Thunderball (Kalm aan, Mr. Bond) naderde, zat ik met nog één gat: nummer tien The Spy Who Loved Me (De spion de mij beminde) ontbrak aan mijn collectie.

Dat weekend was er een boekenbeurs pal bij mij voor de deur. Geloof het of niet: schuin tegenover mijn huis lag inderdaad dat laatste Bond-boekje op mij te wachten, het enige dat ik nog moest hebben om mijn serie compleet te maken. Precies op tijd. Ik kon na het weekend, zonder onderbreking, gewoon doorlezen in het volgende avontuur.

2008

De uren aan treinreizen vlogen voorbij; het Bond-universum werd met de pagina uitgebreider. Er zat heus wel eens een hoofdstuk bij waar geen einde aan leek te komen. Van het iets te fantastische Doctor No was ik toch wel blij dat ik de laatste bladzijden bereikte, van You Only Live Twice sloeg ik de paginalange plantenbeschrijvingen over.

Het gaf wel aan in welke mate Fleming met zijn beschrijvingen omging. Geen soort werd onbenoemd, geen merknaam werd overgeslagen. De Disco Volante uit Thunderball werd aangedreven door het befaamde Schertel-Sachsenberg-systeem. Toe maar, dat klinkt als een imponerende boot — die merknaam had de auteur compleet uit zijn duim gezogen.

2022

Nadat alle Bond-boekjes van Fleming met smaak waren verorberd, waren de overige auteurs aan de beurt: Kingsley Amis, John Gardner en Raymond Benson. Later kwamen daar Sebastian Faulks, Jeffery Deaver en William Boyd bij. Van Anthony Horowitz en de Young Bond-boeken heb ik nooit een letter gelezen.

Casino Royale wist mij pas echt te bekoren op de dag van mijn 28e verjaardag, tijdens de persvoorstelling van de 21e Bond-film bij Pathé Arena. De verfilming van het eerste Bond-boek blies mij werkelijk omver. Het werd de opmaat naar een nieuwe Bond-geschiedenis waar we recentelijk pas het definitieve einde van hebben mogen aanschouwen.

Terugkeren naar de romanfiguur van Fleming is tijdens de langlopende filmserie meermaals een gouden greep gebleken. Als het de filmmakers iets teveel in de bol was geslagen, belandde Bond de volgende film weer met beide benen op de grond. Met dank aan het bronmateriaal, dat tot de dag van vandaag schatplichtig is aan dat ene boek waarin ik niet verder ben gekomen dan bladzijde 101...

Geen opmerkingen:


© Bond Blog 2009 — 2024
Alle fotorechten voorbehouden aan Danjaq LLC. / Eon Productions, United Artists Co., MGM Studios, Columbia Pictures, 20th Century Fox Home Entertainment, Sony Pictures Inc., Universal Pictures