Het was in 2015 voor het eerst dat ik bij een videocover van James Bond zoiets had van: wow! Bijna alle, zo niet alle, James Bond-videocovers vallen namelijk tegen. Van de oudjes op VHS tot de laatste blu-rays; veelal is het amateuristisch bij elkaar geraapt broddelwerk. Maar deze keer waren de ontwerpen raak. Want wat was het geval? Een slimme ontwerper had bedacht om eens te rade te gaan bij de echte kunstenaars die aan de Bond-films meewerkten: de ontwerpers van de titelsequenties. Tot op de dag van vandaag huzarenstukjes uit de Bond-films, uitgevoerd door Maurice Binder (14 keer), Robert Brownjohn (2), Daniel Kleinman (8) en bureau MK12 (1).
Wat een vondst! Zo voor de hand liggend, maar zo nooit over nagedacht. De beelden uit de titelsequenties lenen zich bij uitstek voor een visueel meesterwerkje als videocover. Het lag op dat moment al vijftig jaar voor het oprapen.
Goed, onder het mom beter laat dan nooit, werd die eerste lichting ingevoerd. Dat had toen, in 2015, te maken met de komst van de nieuwe Bond-film Spectre. De misdaadorganisatie van weleer keerde na meer dan dertig jaar afwezigheid (of veertig, ligt eraan hoe je telt) terug in de Eon-serie. Oude blu-raytjes waarin Blofeld voorkwam plús alle voorgaande Bond-films met Daniel Craig (om de continuïteit tussen die films te accentueren) mochten in een nieuwe verpakking.
Natuurlijk in eerste instantie om ons uit te buiten, maar dit keer kreeg je er een wel een mooi metalen hoesje voor in je vitrinekast voor terug. Wie van fysieke schijfjes houdt, kijkt toch het grootste deel van de tijd tegen (de rug van) de hoesjes aan. Die hoef je niet in een speler te stoppen, die staan er gewoon, net als een boek, schilderij of een foto. En dan mag het maar beter een mooi hoesje zijn.
Waar deze 2015-lichting met name in uitblonk, was het oog voor detail van de covers. De kleuren, de afbeeldingen, die weliswaar rechtstreeks uit de begintitels van de betreffende film leken te komen, maar zodanig waren geïnspireerd door de titelsequenties, zodat van een perfect filmbeeld (in de breedte) een perfecte videocover (in de lengte) kon worden gemaakt. Stiekem leek het erop of hier met liefde aan was gewerkt.
De laatste Bond-titels van dat moment, Skyfall en Spectre, kenden een nieuwe plaatsing van het alom bekende 007-logo, namelijk onder de titel. Achter beide films zitten dezelfde makers. Aan alles is te zien en te horen dat deze films een twee-eiige tweeling zijn. Zoals daarvoor bij Casino Royale en Quantum of Solace het 007-logo in de O’s van de titels was verwerkt.
Bij de steelbooks van 2015 kwam het 007-logo terug zoals op dat moment gebruikelijk was: ónder de titel. Niet te groot, maar precies op maat. Groot genoeg als blikvanger, klein genoeg om als subtiel te mogen worden bestempeld. Vakwerk dus.
Niets dan lof over de steelbooks van 2015. Ware het niet dat het hier negen films betrof. Wie met deze nieuwe lijn zijn collectie compleet probeerde te krijgen, had pech. Niet meer dan dat, want de covers bleven onverminderd fraai, en het was duidelijk wat deze Blofeld-collectie wilde uitdragen.
Toch bleef het knagen, want hoe mooi zou het zijn om een gemankeerde Bond-collectie met de meest beeldige covers te complementeren. Er was nog genoeg fraais om watertandend naar uit te kijken. Maar al wat er gebeurde: van een continuering was geen sprake.
Tot deze week. Plots duikt daar de zestigjarige jubileumversie van Dr. No op. En wat blijkt: de cover lijkt zowaar uit de begintitels van de film te komen! Dr. No mag straks aan de steelbookcollectie worden toegevoegd en het past als een ontbrekend puzzelstukje. Wat fijn voor de verzamelaar!
Maar wie over de eerste euforie heenstapt en zich gaat verdiepen in het nieuwe ontwerp, begint iets op te vallen. Hé, waar is dat subtiele 007-logo onder de titel ineens gebleven? En wel verdraaid, dat is het posterfont dat wordt gebruikt, niet het font uit de films, zoals de lichting van 2015 aanhoudt. Dat het MGM-logo (dat op de rug te vinden is) in de loop der jaren is aangepast, dat is nu eenmaal zo. Jammer voor de eenheidsaanbidders. Zo heeft ook Warner de videolcentie in die tussentijd overgenomen van Fox. Kniesoor.
Dan blijkt dat niet alleen Dr. No een covermetamorfose heeft ondergaan, negen andere Bond-omslagen zijn eveneens onderhanden genomen. Verrassing! En ook deze covers vieren de titelsequenties in volle glorie. Op het eerste gezicht ziet het er weer prachtig uit, maar ook nu begint het al gauw te wringen.
De
afbeeldingen lijken iets te makkelijk gekopieerd en geplakt uit de
film; er is minder aandacht aan besteed, het is liefdelozer. De
parachute uit The Spy Who Loved Me, wat een prima still is, zou
bij de steelbooks uit 2015 bijvoorbeeld een effen achtergrond hebben
gekregen, waardoor de afbeelding er beter uitspringt. Bovendien maakt de
2022-lichting in alle gevallen gebruik van het posterfont (enkel bij Tomorrow Never Dies en The World Is Not Enough gebruiken poster en titelsequentie hetzelfde lettertype) én, niet onbelangrijk, er ontbreken enkele titels!
De ontbrekende titels Goldfinger en GoldenEye hebben al eens een steelbookmakeover gekregen. Goldfinger in 2014 ter viering van het vijftigjarig jubileum (mét 007 logo onder de titel, maar met posterfont) en een afbeelding die uit de titelsequentie lijkt te komen. En dat lijkt alleen maar omdat de poster en de titelsequentie bij hoge uitzondering gebruikmaken van dezelfde beelden, want beide ontworpen door dezelfde maker: Robert Brownjohn. GoldenEye kent een nog vroegere steelbookcover uit 2012 met, ook niet mis, de posterplaat voorop. Hoewel een fraai exemplaar is dit niet in lijn met de twintig andere titels.
Blijven absent Live and Let Die (volgend jaar vijftig jaar) en Die Another Day (dit jaar twintig), en in zekere zin Spectre en No Time to Die, die wel in (meerdere) steelbookversies verkrijgbaar zijn, maar niet met titelsequentiecovers.
Als tegenvallendste klap op de vuurpijl: de inhoud (waar het eigenlijk over zou moeten gaan) wordt nog steeds aangeboden als blu-ray van tien-plus jaar oud. Eigenlijk nog ouder, want de opgepoetste Lowry-discs zijn al sinds de Ultimate Edition-dvd’s uit 2006 in omloop. Ook de extra’s zijn hetzelfde, wat hoogstwaarschijnlijk inhoudt dat de blu-rayschijfjes onveranderd zijn gebleven in een tijd dat 4K voor het oprapen ligt.
Gemiste kans? Gemiste kans. Het idee is goud, nu de perfecte uitwerking nog. Dus: terug naar de tekentafel, zoveel hoeft er niet te gebeuren, en plak er dan gelijk dat label 4K op. Of doe het lekker dubbel, blu-ray én 4K, dan heb ik er nu gelijk wat aan en later nog meer plezier.