Het leven is leuker met een nieuwe Bond-film op komst. Zo simpel is het. De zinderende voorpret waar we nu al zo lang van verstookt zijn. De eerste foto’s, de speculaties, de geruchten, de nieuwe soundtrack. Het maakt het leven van een Bond-fan aangenamer.
Zonder nieuwe film is het leven ook best te doen; ik krijg tenminste geen bommen op mijn dak, dus reden tot klagen heb ik allerminst. Zo kun je natuurlijk alles relativeren, maar daar krijg je geen stukje mee vol.
De nieuwe lente begint met de aankondiging van de nieuwe nul-nul-zeven. Als dat op enig moment aan de orde is, dan mogen we weer gericht dagdromen. Iedere frutsel van de filmset wordt met chirurgische precisie ontleed. De online fanbase gaat lekker los en speculeert dat het een lieve lust is. Dat is waar wij hoognodig aan toe zijn.
Dat geldt niet alleen voor ondergetekende en alle Bond-fans met mij, ook de gemiddelde bioscoopganger ziet James Bond graag. Twee uurtjes verstand op nul, het vertrouwde recept, een nieuw hoofdstuk aan de jarenlange saga. Met andere woorden: de wereld wordt er in zijn geheel beter van.
Ik durf zelfs te stellen: geef ons liever een slechte Bond-film dan geen Bond-film. Er zitten in de Bond-canon genoeg vijfjes en zesjes waar ik met plezier naar kijk: Diamonds Are Forever, The Man with the Golden Gun, Moonraker, A View to a Kill, Quantum of Solace, Spectre — ik doe maar een greep uit het minder beoordeelde repertoire. Allemaal films die ik met regelmaat en met veel smaak kan waarderen.
Die Another Day is een historisch dieptepunt waar de filmmakers hun best voor moeten doen om daar enigszins bij in de buurt te komen. Zo slecht dat het bijna knap is. Zelfs met een mindere Bond-film ben ik niet bang daar te geraken. Daarbij heeft ieder wangedrocht zijn liefhebbers: ook de aller slechtste Bond-film weet zijn publiek te bereiken. Slecht is slechts een mening.
Bijkomend voordeel is dat mindere en betere Bond-films elkaar dikwijls afwisselen. Beginnen we met een zesje, dan ligt de lat minder hoog voor de volgende en kan het in principe alleen maar meevallen. Ik zie louter voordelen om dit jaar gewoon lekker te beginnen met filmen.
Het kon ooit en het moet wéér kunnen. Huur een regisseur in die van aanpakken weet. Type Terence Young, Guy Hamilton, Lewis Gilbert of de laatste der Mohicanen John Glen. Deze klassiekers hebben met z’n vieren vijftien Bond-titels op hun naam. Vijftien! Dat is met z’n vieren zestig procent van alle Bond-films!
‘Heb je geen zin, dan maak je maar zin.’ Dit is richting de producenten. Tip aan de veel te late kant: doe het nu eens om en om. Je bent al jaren met z’n tweeën, net als Saltzman en Broccoli in de jaren 60, die namen om en om het voortouw. Dan draaiden ze er in het begin zelfs ieder jaar een productie uit! Nu jullie weer.
Het lijkt alsof scepterzwaaister Barbara Broccoli ons moedwillig aan het tarten is. Zolang zij geen zin maakt, gaat er niks gebeuren. Ik krijg steeds meer het gevoel dat zij daar genoegdoening van krijgt en dat nog héél lang kan volhouden. Heerlijk die macht en dan gewoon niks doen. Daniel Craig is volgens haar nog steeds James Bond en zolang er geen opvolger komt, blijft dat ook.
Dat is ook de reden dat de boel niet wordt verkocht. Het is net als Gollem die die ring in zijn reet had gestopt; er zo lang op zitten dat het je wezen aantast. Gelukkig word je er niet van en knapper ook niet. James Bond (lees: Daniel Craig) is Barbara’s precious, daar moet verder iedereen met z’n tengels van afblijven.
Nu is het beslist niet zo dat ik enkel James Bond-pulp verorber, zo zie ik af en toe ook best een aardige film of serie. Laatst nog het wonderschone Ripley. Man, wat een verslaving. Het recente Scoop vond ik goed, Anatomy of a Fall. Grâce á dieu en Tout s’est bien passé van Ozon, een dosis Lanthimos met onder meer The Lobster en Dogtooth (Poor Things mag ik nog zien), en deze kan ik niet vaak genoeg noemen: Watcher van aanstormend talent Chloe Okuno.
Maar voor al deze producties geldt dat ze komen op het moment dat ik ermee in aanraking kom. Ik kijk er niet reikhalzend naar uit. Vaak zijn het verrassingen, want als ik er sporadisch wel op zat te wachten, valt het dikwijls tegen, zoals met Napoleon, de laatste Indiana Jones en Mission: Impossible en om eerlijk te zijn ook met No Time to Die en Spectre daarvoor…
Laat die nieuwe Bond-film ook maar tegenvallen. We tellen dan tenminste weer mee in de bioscoop en hopelijk kunnen we gauw door naar een betere tweede film. Connery deed nummer één en twee in 1962 en 1963, Moore in 1973 en 1974, Dalton in 1987 en 1989, Brosnan in 1995 en 1997 en zelfs Craig had de smaak heel even te pakken voor nummer één en twee in 2006 en 2008. Deel drie gooide in de meeste gevallen helemaal hoge ogen. Ik zie een geruststellende trend.
Wees blij met wat je krijgt en stel je er van te voren niet teveel van voor; een advies dat ik vooral aan mijzelf moet geven…
Het leven is nu eenmaal leuker met een nieuwe Bond-film op komst. Zo simpel is het.
Deze column verschijnt ook bij James Bond Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten