Eerbetoon aan veertig jaar The Man with the Golden Gun
Het is vloeken in de kerk van de Bond-puriteinen, maar ik vind The Man with the Golden Gun een heel fijne Bond-film. Ik zie ook wel dat het geen sterke aflevering is, maar zo zijn er meer.
Deze maand is het veertig jaar geleden dat de negende Bond-film in de bioscoop verscheen. Ik zal proberen de film recht aan te doen.
Je moet een beetje willen geloven in de fantasie van de Bond-films. In sommigen wat meer dan in anderen. Dat eiland, die circustent, die dwerg. De manier waarop de film opent, unheimlich. Dat eiland is natuurlijk fantastisch, met zijn uitstulpende rotsen en wilde begroeiing. Vreemde vogelgeluiden. De dwerg komt aanlopen met een veel te groot dienblad met Dom Pérignon. Een man wandelt uit de zee. Het is niemand minder dan Christopher Lee. Als er een reden moet zijn om deze film te gaan zien, is dat hem.
In de eerste seconden van de film hebben we meteen al twee juwelen te pakken: de locatie en de badguy. Dat we na de opening tot het eind moeten wachten tot het eiland weer te zien is, is zeker een minpunt. Maar de badguy is volop aanwezig in deze film. Hij is zelfs veel belangrijker dan Bond. Bond fungeert enkel als kapstok. Een excuus om naar prachtige locaties af te reizen. Een excuus om alles op te blazen. In deze film speelt de man met het gouden pistool de hoofdrol. Niet eens verwonderlijk met zo'n titel.
Zoals bij iedere film waaraan hij meewerkt, heeft John Barry ook deze keer een cruciale rol. De sfeer van de film wordt voor een groot deel door hem bepaald.
John Barry zelf was allerminst gelukkig met zijn bijdrage aan The Man with the Golden Gun. De titelsong door Lulu (ook van zijn hand, de tekst is van Don Black) wordt als een van de minste uit de reeks gezien. Te schreeuwerig. Net zo brutaal willen zijn als het onstuimige Live and Let Die. Maar dit werd er eentje die de plank behoorlijk missloeg.
Maar er was meer aan de hand. Het leek alsof de producenten vergeten waren dat er ook muziek bij een film hoort. Pas op het allerlaatste moment werd John Barry bij de productie betrokken. De huiscomponist stond erom bekend dat hij altijd leverde. Dat deed hij deze keer ook. Maar schreef hij voor iedere vorige film minstens drie titelsongs, nu had hij slechts tijd voor één.
De rest van de score is niet hoogstaand, maar wel sfeervol. De onheilspellende klarinet(?) in Scaramanga's Fun House werkt aanstekelijk. Het dreigende Hip's Trip is het beste stuk muziek. En alles grotendeels gelardeerd met prettige oriëntaalse klanken, die The Man with the Golden Gun een eigen karakter geven. Voor een haastklus is dit een topprestatie. Maar goed, we hebben natuurlijk te maken met John Barry.
Alhoewel. Er is één moment waarop Barry zijn reputatie op het spel zet: het trekfluitje bij de sprong van de AMC Hornet. Maar zoals eerder aangegeven, John Barry was zelf in de laatste plaats gelukkig met deze muziekscore.
Die perfect uitgevoerde kurkentrekkersprong van de AMC Hornet. Dat is één van de weinige actiescènes in de film. Een ander punt waar veel kijkers over klagen: de film zou saai zijn. Naast deze sprong heb je de scène in de karateschool, die Roger Moore wel lekker wegspeelt door nonchalant de etiquette van het karate aan zijn laars te lappen. Een diepe buiging voor aanvang? Vergeet het maar.
Wat volgt is een interventie van Hip en zijn nichtjes die te flauw is voor woorden. Zeker als het drietal vervolgens zonder Bond wegrijdt. Hierop moet 007 een andere list verzinnen. Er zit niets anders op dan een bootje te pakken en de khlongs door te scheuren. Wat we te zien krijgen is wat couleur locale, en zeer onwaarschijnlijk — daar is die vervelende sheriff Pepper weer. Hij is toevallig op vakantie in Thailand. Verderop in de film zit hij zelfs al klaar in die eerder genoemde AMC Hornet voor een testrit, waardoor de sheriff onbedoeld (en ongewenst) onderdeel uitmaakt van die ene actiescène die de film rijk is.
En toch. De sfeer van de film, met zijn jaren zeventig interieur. De naadloze overgang tussen locatie, studio en schaalmodel. Het ziet er grotendeels wel heel charmant uit. Met name dat eiland van Scaramanga en het interieur van zijn living. Let maar eens op als Scaramanga met Bond en Goodnight (nee, het was niet nodig haar eerder te noemen) aan het diner zitten. Dit is ongetwijfeld studiowerk. Maar in de verte kabbelt de zee op de achtergrond. Het maakt de illusie van Scaramanga's uit rots gehouwen schuilplaats wel compleet.
Het eindduel, de mano-a-mano tussen Scaramanga's gouden pistool en Bonds Walther PPK, daar is het de schurk allemaal om te doen. Scaramanga heeft een ziekelijke eerbied voor James Bond. Het is daarom dat hij zelfs een beeltenis van de geheim agent in zijn fun house heeft staan. Bond is de enige uitdaging voor Scaramanga, die eigenlijk niets meer is dan een verwend kind.
Met dank aan Andrea Anders, die hij behandelt als een slaaf, komt Bond Scaramanga op het spoor. Zij heeft een gouden kogel met 007-inscriptie naar Engeland gestuurd, in de hoop dat Bond haar komt bevrijden uit de handen van die tiran.
Scaramanga is inderdaad een vreemde vogel, dat blijkt wel als hij Andrea betast met zijn 'powerful weapon'. De perverse blik in de ogen van Christopher Lee maakt van Scarmanga een weerzinwekkend figuur. En daarmee een van de fijnste schurken uit de serie.
Met Bond op het juiste spoor heeft Scaramanga hem precies waar hij hem hebben wil. Onder het mom van de solex agitator, die zonne-energie omzet in elektriciteit, moet hij de geheim agent nu alleen nog maar naar zijn eiland lokken voor een spelletje verstoppertje.
Het script rammelt. Aan veel kanten. Tom Mankiewicz kwam met een eerste versie, vond zijn bijdrage niet goed genoeg, waarop veteraan Richard Maibaum werd gevraagd om de boel te herschrijven. Ook die versie viel niet in de smaak, waarop Mankiewicz de klus alsnog mocht klaren.
De verhouding tussen producenten Saltzman en Broccoli was tanende — het bleek Saltzmans laatste Bond-film te zijn. En de belofte om de film in krap een jaar na Live and Let Die in de bioscoop te krijgen — het heeft de film allemaal geen goed gedaan. En toch...
Mocht je niks te doen hebben deze kerstperiode, geef The Man with the Golden Gun nog een kans. Doe jezelf een plezier. Geniet van de jaren zeventig kitch, van Christopher Lee, van de locaties. Even terug naar 1974...
1 opmerking:
Mooi betoog!Ik kijk toch liever naar OHMSS tijdens de kerstdagen ;-)
Een reactie posten