Pierce Brosnan was bij nader inzien toch wel een van de beste James Bonds. Net als Sean Connery dat was voor de jaren 60 en Roger Moore voor de jaren 70, was Pierce Brosnan dat voor de jaren 90. Onlangs zag ik met mijn vader de Brosnan-trilogie terug. Hij genoot ervan, en ik met hem.
Het blijft een schande dat Pierce Brosnan twintig jaar geleden met een simpel telefoontje werd bedankt voor zijn trouwe diensten voor koningin, vaderland en de rest van de wereld. Hij moest ophoepelen omdat de producenten van de films een andere kant op wilden met hun franchise. Toentertijd hadden de Bond-makers tenminste nog wel een visie.
Waren ze met het wegwerken van de perfecte James Bond even vergeten dat deze man 007 naar het nieuwe millennium had geloodst? Was de geheim agent begin jaren 90 op sterven na dood, met de juiste ingrediënten en de juiste hoofdrolspeler werd de misogynist dinosaur gereanimeerd en levend gehouden tot het magische jaar 2000. Dat 007 het zó lang zou volhouden, daar hadden hun vader en zijn compagnon, toen zij James Bond begin jaren 60 naar het grote scherm brachten, nooit van kunnen dromen. Met Pierce Brosnan als vaandeldrager werd het in 1995 al gauw duidelijk: James Bond kon op deze manier nog jaren mee.
Voor de verandering begon ik de Brosnan-trilogie maar eens aan het eind. The World Is Not Enough bestaat dit jaar vijfentwintig jaar en ik had gewoon weer eens zin om een van mijn minst geliefde Bond-films te herkijken (minst geliefd, maar een film waar ik bepaald geen hekel aan heb). Samen met mijn vader dus.
The World Is Not Enough (1999) |
Zijn reacties op de doldwaze stunts met de Q-boat, en tot mijn stomme verbazing riep hij toen Q in beeld kwam: ‘Stop! Stop! It isn’t finished!’; Bond die zijn stropdas herschikt als hij met het bootje onder water verdwijnt; de besneeuwde pieken van Chamonix; de herkenning als Robbie Coltrane in beeld verschijnt; de snoekduik van de Maiden’s Tower. Mijn vader reageerde zoals ik graag zelf weer verrast zou worden bij een Bond-film, welhaast kinderlijk. En nee, hij mankeert van alles, maar dement is hij niet.
Mijn vader is een normale bioscoopganger. James Bond ziet hij graag, maar het hoeft niet gelijk op de premièredag. En zo heeft hij The World Is Not Enough (die hij in 1999 toevallig wél op de premièredag zag omdat ik bij Grolsch zes kaartjes had gewonnen) in een kwart eeuw nog wel enkele keren voorbij zien komen, op dvd en op tv. Maar veel van zo’n film verwatert, zodat je een veel frissere kijk op James Bond houdt en je jezelf dus kunt laten verrassen door een stunt waarvan je niet precies meer weet hoe hij afloopt.
Bij de aftiteling kwam mijn vader tot de conclusie dat dit toch wel een van zijn favoriete Bond-films was en Pierce Brosnan een van zijn favoriete Bonds. Die oudjes met Connery en Moore zijn ook leuk hoor, maar die met Brosnan zijn spectaculairder en ogen, ook na vijfentwintig jaar, nog modern genoeg. Puur vermaak, weinig tijd om na te hoeven denken, gewoon domweg genieten van de capriolen op het scherm en verder geen quasi gepsychologiseer.
The World Is Not Enough (1999) |
Het mooie van alles: ook ik had een prima James Bond-film gezien. Het was voor mij de beste vertoning van The World Is Not Enough in vijfentwintig jaar. Zelfs op de premièredag had ik niet zo van de film genoten als deze keer; dat had overigens meer te maken met het feit dat ik in de veronderstelling verkeerde dat ik op dé première in Amsterdam aanwezig zou zijn. Maar in plaats van bij de Tuschinski zag ik de film in City, terwijl Desmond Llewelyn en Denise Richards op dat moment luttele kilometers verderop bij het koninklijk theater uit een limousine stapten. Dat heeft mijn onnozele ik de hele film dwarsgezeten.
De week daarna Tomorrow Never Dies, opnieuw genieten geblazen, en ook deze kreeg van mijn vader het stempel ‘een van de beste’. Deze Bond-film zagen we eveneens voor de eerste keer samen in de bioscoop, één dag vóór de uiteindelijk release. Ik herinner mij nog goed hoe het White Knight/Surrender-thema beklijfde. Die pure Bond-sound. Ook de song aan het einde was een traktatie en hield mij de gehele aftiteling in mijn bioscoopstoel. Vooral de titelsequentie van Daniel Kleinman vond ik destijds overweldigend. Ik bleef maar denken ‘dit is nieuw, dit is nieuw…’.
Tomorrow Never Dies (1997) |
En recentelijk vertoonde Pathé tot mijn grote genoegen GoldenEye. Die ik ook voor de eerste keer met mijn vader zag, na het winnen van een prijsvraag uit de Zondagskrant. Daarvoor moest ik enkele weken achter elkaar James Bond-plaatjes uit de krant knippen en een aantal vragen beantwoorden (waaronder ‘In welk land komt James Bond in GoldenEye voor de eerste keer?’). Het formulier leverde ik eigenhandig in bij de redacteur om er zeker van te zijn dat mijn inschrijving in goede orde werd ontvangen.
De voorstelling was op een woensdagmiddag in de inmiddels verdwenen Brinkmann-bioscoop in Haarlem. Een sfeerloze jaren 80 bakstenen popcornkelder waar je nog niet dood gevonden wil worden. We zaten er met zeven winnaar-koppels en ontvingen per paar een GoldenEye-sweater en een GoldenEye-pin (die ik later op mijn portemonnee bevestigde waarna ik hem ben kwijtgeraakt). Voor wie de eerste twee James Bond-films wist op te schrijven, was er tevens de 30th Anniversay Collection te winnen. Een cd die ik al had, maar ik kon de vraag onmogelijk fout beantwoorden.
Nadat de koppels de koppen bij elkaar staken om tot een totaal van twee Bond-films te komen, en de jury zich over de antwoorden had gebogen, werd vermeld dat slechts één iemand de vraag goed had beantwoord. Ik zette gelijk een stap naar voren. In plaats van applaus ontving ik meewarige blikken, de winnaar was immers nog niet eens omgeroepen. Snotaap.
In die periode, in het najaar van 1995, was de informatie over nieuwe films nog niet zo alomtegenwoordig als vandaag de dag. Een filmtrailer zag je als je mazzel had één keer in zijn geheel voorafgaand aan een bioscoopvoorstelling, op televisie moest je zoeken om een geamputeerde versie tegen te komen. Ik wist voor aanvang van GoldenEye bar weinig over het verhaal of de hoofdrolspelers. GoldenEye is de eerste Bond-film die ik in de bioscoop zag, en de laatste die mij nog compleet kon verrassen.
Na het huidige weerzien met GoldenEye besloot mijn vader dat Pierce Brosnan toch wel een van de beste James Bonds was. Ik kon hem geen ongelijk geven. Eerder opteerde ik voor Bond 26 voor de nieuwe Roger Moore, maar ik geloof dat de nieuwe Pierce Brosnan beter op zijn plaats is; het oude vertrouwde James Bond-gevoel in een modern jasje.
‘Pierce Brosnan heeft toch maar drie Bond-films gemaakt?’, vroeg mijn vader nog. Ik heb hem maar in die waan gelaten…
Deze column verschijnt ook bij James Bond Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten