James Bond is áltijd de redder van de bioscopen geweest. Dat zal eind dit jaar niet anders zijn. Tenminste, als er nog iets te redden valt. Zo grauw als nu heeft de lucht boven de filmhuizen sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer gekleurd. En daarom móet No Time to Die wel uitkomen in november. ‘If we don’t do this, there’ll be nothing left to save.’
De eerste blockbuster na corona, Tenet, zakte na een positieve start in als een natte drol. Ondanks dat iedere film nog beter is dan geen film, is Tenet niet de film geworden die men wil zien. Nou ja, ik wilde hem wel zien, het zou een beetje een kruising tussen James Bond en Inception moeten zijn — uiteindelijk werd het de grootste bioscoopdeceptie sinds Die Another Day.
Nee, Tenet is niet de redder van de coronacinema geworden. Daarvoor is de film te specifiek, te vreemd, teveel een puzzel waarvan je er aan het einde achterkomt dat je een stukje mist. Een film die je, als je überhaupt de moeite neemt, nog een keer moet zien om hem uiteindelijk te kunnen doorgronden. Persoonlijk vond ik het na één keer al meer dan slaapverwekkend en zal het mij verder een biet zijn waar de film nu precies over gaat.
Christopher Nolan heeft ons met Tenet een dienst bewezen. Zover hij of Barbara Broccoli dat al had gewild: veel dichterbij dan de eerste rij in de bioscoop zal hij niet bij James Bond in de buurt komen. Nolan heeft zichzelf bij dezen definitief buitenspel gezet als toekomstig Bond-regisseur.
De No Time to Die-karavaan draait inmiddels weer op volle sterkte: een vracht aan nieuwe posters (iedere week een verse), een gloednieuwe trailer van dik tweeënhalve minuut, een heuse podcast, Safin-koelkastmagneten, Funko-gnoompjes, 007-sokken… Niemand zal eraan ontkomen: James Bond is in aantocht.
November moet het zijn. Of het nu overal door kan gaan of niet, langer uitstellen van de film is niet alleen funest voor de houdbaarheid van het verhaal, ook de bioscopen kunnen het zonder Bond niet langer rekken.
Het gaat hier om een langeademrelease, een woord met net zoveel klinkers als medeklinkers. In plaats van de twee-plus maanden dat de Bond-liefhebber zijn held op het witte doek kan aanschouwen, kunnen we in de bioscoop tot voorjaar 2021 van 007 genieten. Een film die iedereen wil zien in een zaal die maar voor één derde gevuld mag worden, daar is gewoon wat langer de tijd voor nodig. Een beetje terug naar het begin van de filmserie, waar Dr. No vanaf januari 1963 tot eind van het decennium aaneengesloten ergens in het land draaide. Met dien verschille dat de oudste afleveringen werden afgewisseld met al die andere Bond-films van dat moment en er om de haverklap een nieuwe in de filmtheaters verscheen.
Zijn er eigenlijk Bond-fans die het voorlopig toch nog even voorzichtigjes aan willen doen en zich tevreden stellen met die 24 andere films totdat alles weer een beetje veilig is? Met andere woorden: zet jij je leven op het spel om een James Bond-film te gaan zien?
Op die laatste vraag kan ik persoonlijk alleen maar volmondig ‘ja’ antwoorden. Een Bond-experience in optima forma: niet wetend of je aan het eind van de voorstelling de zaal levend zult verlaten. Een Imax-beleving is er niks bij.
Natuurlijk kan ik best nog even wachten, maar alleen als dat beslist noodzakelijk is en iedereen dat doet. Ik zou niet kunnen leven in een wereld waarin de ene helft van de mensheid de nieuwe Bond-film al heeft gezien en ik nog niet. Dat is bijna net zo erg als de blikken bekende medelanders en zelfbenoemde beïnvloeders die tijdens de première over de rode loper worden gejaagd om te roeptoeteren hoe dol ze zijn op nul-nul-zeven, dat ze vorig jaar bij Spectre ook zo hebben genoten en dat Daniel Crack echt de beste James Bond ooit is. Laat ons daar met een uitgeklede première alsjeblieft van verschoond blijven. Heeft de coronacrisis tenminste nog íets positiefs.
Het is niet alles kommer en kwel in de bioscoop. Die ruimte tussen de stoelen vind ik persoonlijk erg prettig. Niemand met een doorgeschoten lengte die het beeld blokkeert. Minder mensen betekent ook simpelweg minder gesmak, gesnuif en geruft. Misschien waren de oude bioscopen gewoon te klein...
Tenet was de eerste, en vooralsnog de enige film die ik tijdens corona in de bioscoop heb gezien. The Irishman vorig jaar november zal de voorlaatste zijn geweest, gok ik. No Time to Die is de eerstvolgende. In die tussentijd heb ik Netflix zo’n beetje uitgekeken, de rijkelijk gevulde dvd- en bluraykast meerdere malen geraadpleegd en hier en daar iets geleend (om me netjes uit te drukken). Ondanks mijn bioscoopabsentie heb ik het laatste halfjaar een hoeveelheid aan films gezien, de ene de moeite waard, de ander viel wat tegen, afgewisseld met hier en daar een Bond-filmpje: On Her Majesty’s Secret Service ter nagedachtenis aan top 3-Bond-girl Diana Rigg; Moonraker omdat ook Michael Lonsdale ons helaas is ontvallen; Spectre wegens naderend bezoek aan Rome en Octopussy omdat ik daar gewoon ineens ontzettend veel zin in had.
Het is duidelijk: het is uitzitten tot de volgende Bond, de film die bioscopen moet redden. Nooit eerder is een Bond-film zo nodig geweest. Na bijna zestig jaar zal Ian Flemings geheim agent zich van zijn meest lucratieve kant laten zien: de onbetwiste moneymaker. Dan mag je nog een tovenaarsleerling zijn die de bioscoopkassa’s heeft laten rinkelen, of een kabouter met harige voeten en drie mindere vervolgen, maar waar zijn die als je ze nodig hebt?
It’s a new world. With new enemies. And new threats. But you can still depend. On one man.
Precies. En die gaat het doen. De redder in nood. Vanaf 12 november. Mark my words.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten