Films en seriesFilms en series

dinsdag 20 juli 2021

Debuutfilms

Als de traditie wordt voortgezet, belooft Bond 26 veel goeds. Daniel Craig bereikt met Bond 25 (aka No Time to Die) zijn welverdiende 00-pensioen; tijd voor een nieuwe nul-nul-zeven. En dat is goed nieuws voor de volgende film, want alle debuterende double-o-sevens leverden in hun tijd een prima product af.

Sean Connery debuteert als James Bond in Dr. No (1962)

Soms nog een beetje eenkennig in de rol, eindigen de eerste films van de Bond-acteurs doorgaans hoog in de rankings. Dit ten opzichte van veel laatste films, die in de meeste gevallen juist achteraan bungelen.

In Dr. No (1962), de eerste aller Bond-films en dus ook die van Sean Connery, moest het wiel nog worden uitgevonden. Desondanks staat dit eerste Bond-product nog steeds overeind. Bij de film van bijna 60 jaar oud speelt de gunfactor sterk in het voordeel. Ten opzichte van volgende avonturen is deze film nogal lineair, heeft het overgrote deel van de muziek weinig om het lijf (waardoor het Bond-gevoel sporadisch wordt aangeboord) en oogt het allemaal minder spectaculair. Toch wordt ons hier een stevig spionnenverhaal voorgeschoteld dat zó’n goede aftrap voor een langlopende serie blijkt te zijn, dat we er meer van willen zien. Véél meer. En dat krijgen we. 

George Lazenby

Als George Lazenby in On Her Majesty’s Secret Service (1969) zijn intrede doet, is James Bond inmiddels een filmbegrip van wereldformaat. Lazenby mag zich bewijzen als opvolger van de geliefde Connery. Daar slaagt hij in de winter van 1969/1970 niet in. De nieuwe Bond moet in de nonchalante branie van Connery ontegenzeggelijk zijn meerdere erkennen. Maar wat een film levert de nieuwe Bond af! On Her Majesty’s Secret Service is in mijn optiek het beste dat Eon Productions ooit heeft voortgebracht. Een mening die in de loop der jaren door een groot deel van de wereldbevolking wordt gedeeld. En dan die muziek! John Barry op de toppen van zijn kunnen.

Dan is er niet lang daarna Live and Let Die (1973) met Roger Moore als debuterend geheim agent 007. Hij geeft een compleet andere invulling aan de rol. Een invulling die aanslaat bij een nieuwe generatie Bond-liefhebbers. Zijn debuutfilm is spectaculair, zit vol met originele stunts, is bij tijd en wijle behoorlijk grappig en kijkt daardoor makkelijk weg. De heerlijke muziekscore is deze keer van Beatle-producer George Martin en Paul McCartney levert een klassieke titelsong af. Al met al een prima aftrap voor een luchtiger Bond-tijdperk.

Roger Moore in zijn Bond-debuut Live and Let Die (1973)

Timothy Dalton

De volgende James Bond presenteert zich pas in The Living Daylights (1987) in de gedaante van Timothy Dalton; de tegenpool van Roger Moore. Dalton is de Bond die het personage direct in de vingers lijkt te hebben. Hij heeft Fleming gelezen en modelleert zich naar de literaire 007. Met een ervaren regisseur als John Glen zitten de actiescènes weer pico bello in elkaar en deze Bond lijkt ze dan ook nog eens zelf uit te kunnen voeren. Na de kluchtiger aanpak van Roger Moore mag Dalton een welkome vernieuwing heten. The Living Daylights belooft dat James Bond met zijn verse hoofdrolspeler de dertig wel haalt. Prima film met een fijne inbreng van Jeroen Krabbé.

Dat de geheim agent begin jaren 90 op sterven na dood is, ligt niet aan zijn vertolker. Als Bond na een afwezigheid van zesenhalf jaar eindelijk weer van zich laat horen in GoldenEye (1995), heeft hij inmiddels het toegankelijke gezicht van Pierce Brosnan gekregen; de enige Bond na Sean Connery aan wie ik niet heb hoeven wennen. Het publiek was na zoveel jaar duidelijk toe aan een nieuwe film en de nieuwe Bond levert een instant klassieker af waarin oude en nieuwe elementen lenig in elkaar overlopen. GoldenEye bewijst dat James Bond ook in de jaren 90 nog bestaansrecht heeft en 007 mag voorzichtig gaan warmlopen voor een volgend millennium.

De nieuwe James Bond Pierce Brosnan in GoldenEye (1995)

Als voorlopig laatste James Bond dient Daniel Craig zich aan in Casino Royale (2006). Een film die mij bijna letterlijk uit mijn bioscoopstoel heeft geblazen: de cold open in Praag, de keiharde vuisten van Craig, de nieuwe gunbarrel met de titelsong van Chris Cornell, de koprol van de Aston Martin. En dan dat ultieme einde: ‘The name’s Bond. James Bond.’ Dit is een droomdebuut. De tegenstand was niet mals voor de Bond met de boksersneus. Inmiddels hoeft niemand zich daar meer aan te storen, want Daniel Craig mag zich langer James Bond noemen dan wie dan ook van zijn klassieke voorgangers.

Daniel Craig in Casino Royale (2006)

Dr. No
, On Her Majesty’s Secret Service, Live and Let Die, The Living Daylights, GoldenEye en Casino Royale: stuk voor stuk noemenswaardige James Bond-klassiekers. Vaak worden de derde films uitgelicht als de films waarin de Bond-acteur de rol het beste te pakken heeft, met als bijkomend voordeel een lekkere film die vaak moeten wedijveren met die eerste rolprent. Dat geldt zeker in het geval van Connery (Goldfinger, 1964), Moore (The Spy Who Loved Me, 1977) en Craig (Skyfall, 2012) en in mindere mate voor Brosnan (The World Is Not Enough, 1999). Lazenby en Dalton hebben een derde film niet gered.

De laatste films van de acteurs laten meestal wel wat steekjes vallen. Zoals het kolderieke Diamonds Are Forever (1971) met Sean Connery, A View to a Kill (1985) met een bejaarde Roger Moore en Pierce Brosnan die in Die Another Day (2002) in een onzichtbare auto moest rijden en over drijvende ijsbergen surfte. Spectre (2015) had volgens deze traditie een waardige afsluiter voor Daniel Craig geweest, maar de acteur zag ook wel in dat hij beter met een goede film kon eindigen.

En mocht No Time to Die onverhoopt tegenvallen, laten we afspreken dat we tegen Daniel Craig zeggen dat het zijn beste is. Anders krijgen we nooit een nieuwe debuutfilm.

1 opmerking:

Corneel Vanfleteren zei

Ik vond het interessant om even verder te denken: als alle eerste Bondfilms zo goed ontvangen worden, vaak hoog in top 10-lijstjes staan, en ze Bond net dat zetje geven om terug verder te gaan na afwezigheid, waar loopt het dan mis bij film 2?

En ik denk dat dat de snelheid is waarmee de volgende film wordt ontwikkeld. In een poging het momentum gaande te houden, gaat het nogal snel-snel.

FRWL is de uitzondering, maar is dat niet omdat de basis, het boek van Fleming, zo goed is? Het verhaal moest gefinetuned worden, maar niet zelf verzonnen. TMWTGG, LTK, TND en QOS werden allemaal snel na de eerste opgenomen, maar werden daarna allemaal zwak bevonden. TMWTGG en TND pas later (vooral de huidige lijstjes), en LTK & QOS bij moment van release. LTK sloeg indertijd de plank mis bij de sfeer, maar de rest heeft als overkoepelend probleem: het script.

De vraag is ook of de lange pauzes tussen de films voor die dip in kwaliteit zorgen. Ik heb het idee dat men tegenwoordig lang zoekt naar de juiste elementen: herschrijven van het script, casting, regisseurs... Het duurt langer dan vroeger.
En ik denk dat je dat niet helemaal op de Bond-acteur in kwestie kunt verhalen. Connery was ontevreden en wilde rust, maar de producenten wilden er niet van weten. Zijn eerste 5 films zijn als een geoliede machine. Lazenby kwam en ging supersnel zonder veel gedoe (snelle verderzetting na Connery's afscheid, Connery ook weer even snel teruggehaald), vertraging van TSWLM had meer te maken met Salzman en het verkopen van aandelen dan met iets anders, Moore bleef daarna films maken op regelmatige basis.
Brosnan had een goeie deal van 2 jaar tussen (onder druk van MGM, die een deal hadden met EON), en hij was doorgegaan als hij mocht. Komen we bij Craig, waarbij SF voornamelijk te wijten is aan MGM die bankroet ging, SP heeft gewacht op Craig en Mendes, wat uiteindelijk verkeerd uitpakte. SP was de film teveel voor Mendes. NTTD wachtte ook op Craig, maar als die film vreselijk goed is, gaan mensen meer stilstaan bij de vertragingen door Covid en misschien Boyle. Maar dat EON 2 jaar wachtte op Craig? Zijn we denk ik al vergeten. Pas als Craig vreselijk slecht staat te acteren in NTTD, dan gaat men zeggen dat-ie eerder had moeten opstappen, en dat EON nooit had moeten wachten.

En dat is voor mij conclusie: de huidige gaten werden vooral veroorzaakt door EON die graag eens andere films wilde maken, en zij bepalen uiteindelijk het tempo van de pre-productie. Zij bepalen wanneer ze eens gaan nadenken over Bond #7, of dat ze toch eerst een arthouse-film willen maken. Hoeveel regisseurs ze laten passeren, en hoeveel schrijvers er naar het scenario kijken.

Dan rijst tot slot de vraag: hoe kijkt EON naar de Bondreeks? Is dat het golfpatroon van weleer, Bond als iets wat voortkabbelt, met uitschieters, met mindere films, maar vooral een continuum? Of is dat zoals het nu is, Bond als Event Film, met 1 keer in de 4 jaar een groots gebeuren? Maar dan moet je altijd scoren. Dan is enkel écht moeten scoren bij die eerste film niet meer voldoende. Want: als je maar om de 4 à 5 jaar een film maakt, dan moet-ie opbrengen, en moet je telkens het publiek herinneren dat jouw filmreeks bestaat. Helemaal als je het verhaal verder zet van 5 jaar geleden. Nu zal er misschien wel wat financiële druk weg zijn, omdat Amazon bakken met geld heeft. Maar of EON daardoor de strategie aanpast? Als je een dure regisseur inhuurt, wil hij ook even naar het script kijken. En dat kost tijd. Als je je hoofdrolspeler medezeggenschap geeft over de reeks, dan gebruikt die dat ook. Dat kost ook tijd. Als je liever ondertussen andere films maakt, dan kost dat ook tijd. Maar zolang je een miljard ophaalt met jouw film, dan zijn de studio's tevreden. Wij als Bondfans minder.


© Bond Blog 2009 — 2024
Alle fotorechten voorbehouden aan Danjaq LLC. / Eon Productions, United Artists Co., MGM Studios, Columbia Pictures, 20th Century Fox Home Entertainment, Sony Pictures Inc., Universal Pictures